De Nederlandse onderwijzer Hermen J. Jacobs ging in 1911 lesgeven op de Koningin Emmaschool voor onvermogende kinderen in Paramaribo. Hij gaf er les aan meisjes in de leeftijd van acht tot tien jaar, meestal kinderen van plantagearbeiders die als pleegkind in huis werden genomen door rijkere Paramariboërs om tot ’s avonds laat het huishouden voor hen te doen. Deze kinderen werden kweekjes genoemd, en als gevolg van hun harde en lange werken verschenen ze vaak doodmoe op school. Hermen J. Jacobs noemde de situatie van de meisjes kinderslavernij, en zijn schrijven hierover leidde tot een onderzoek naar de opvoeding en verzorging van kweekjes.